Vraag toeslag voor 2024 uiterlijk 1 september 2025 aan

Ruim één op de tien huishoudens met recht op zorgtoeslag, huurtoeslag of kindgebonden budget vraagt deze niet aan. Check daarom op tijd of er in 2024 recht was op zorgtoeslag, huurtoeslag of kindgebonden budget. Wel recht, maar nog niet aangevraagd? Dan kan de toeslag uiterlijk nog tot 1 september 2025 worden aangevraagd.

Bron: Belastingdienst | persbericht | 15-07-2025

KVK: ‘Idee dat bv risico’s van schijnzelfstandigheid vermijdt klopt niet’

De Kamer van Koophandel (KVK) heeft onlangs het Trendrapport tweede kwartaal 2025 gepubliceerd. Een trend die de KVK hierin signaleert, is dat steeds meer starters kiezen voor een besloten vennootschap (bv). In het tweede kwartaal van 2025 waren dit er 10.611, een stijging van 21% ten opzichte van het tweede kwartaal van 2024. De KVK wijst als mogelijke oorzaak op de nieuwe wetten en regels die gelden voor eenmanszaken, zoals de handhaving op schijnzelfstandigheid. 

Sergej Schuurman, jurist en contentredacteur bij de KVK, legt hierover uit: ‘Er heerst een idee dat met een bv risico’s omzeild worden als het gaat om de beoordeling bij schijnzelfstandigheid, maar dat is pertinent niet waar. Er gelden dezelfde beoordelingscriteria voor een eenmanszaak en een bv. Zo mag er bijvoorbeeld ook bij een bv geen gezagsverhouding zijn tussen de opdrachtgever en de zelfstandige’.
 

Bron: Overig | persbericht | 14-07-2025

Schenkbelasting bij verkoop aan ex, geen natuurlijke verbintenis

Louter persoonlijke overwegingen of gezinsbelangen zijn onvoldoende voor vrijstelling van schenkbelasting. Ondernemers die goederen willen overdragen aan hun partner, ter bescherming tegen crediteuren, doen er goed aan de schenkbelastinggevolgen te beoordelen.

Een echtpaar sluit in 2010 een koopovereenkomst, waarbij de man diverse onroerende zaken aan zijn vrouw verkoopt. Deze prijs is gebaseerd op een bewust lage taxatie vanwege vermeende grondverontreiniging. De inspecteur stelt dat er geen verontreiniging is en legt een aanslag schenkbelasting op aan de vrouw, ter grootte van het verschil tussen de koopprijs en de werkelijke waarde. De vrouw betwist dat er sprake is van een wil tot bevoordeling bij de overdracht. De overdracht is bedoeld om te voorkomen dat de vrouw en de kinderen op straat komen te staan als er problemen ontstaan met de onderneming van haar partner. Daarnaast stelt de vrouw dat als er wel sprake is van een schenking, deze kwalificeert als voldoening aan een natuurlijke verbintenis en daarom is vrijgesteld van schenkbelasting. Zij beroept zich op de verzorgingsgedachte. Haar partner voelt zich moreel verplicht om haar verzorgd achter te laten voor het geval er iets misgaat met zijn onderneming.

Wil tot bevoordeling 

De inspecteur houdt vol dat de wil tot bevoordeling wel degelijk bestaat. Hij stelt dat de overdracht gericht plaatsvindt en dat de bewustheid van het verschil tussen prijs en werkelijke waarde bij de schenker zijn bevoordelingswil impliceert. De inspecteur gaat er bovendien vanuit dat er geen grondverontreiniging aanwezig is bij de onroerende zaken, waardoor het verschil tussen de overeengekomen koopprijs en de werkelijke waarde aanzienlijk groter is dan door partijen wordt aangegeven. Volgens de inspecteur vormt dit verschil een belastbare schenking die niet kwalificeert als voldoening aan een natuurlijke verbintenis.

Natuurlijke verbintenis

Het gerechtshof bevestigt dat sprake is van een wil tot bevoordeling. Het hof leidt dit af uit het feit dat de man de verkoop initieert, de taxateur opdracht geeft zo laag mogelijk te taxeren, dat er een huwelijksrelatie bestaat en dat de vrouw zelf aangeeft dat haar partner haar 'niet onbemiddeld' wil achterlaten. Ten tweede oordeelt het hof dat de vrouw niet aannemelijk maakt dat sprake is van een natuurlijke verbintenis. Hoewel de verzorgingsgedachte een rol speelt, is volgens het hof niet voldaan aan het vereiste van een "dringende morele verplichting van zodanige aard dat naleving daarvan naar maatschappelijke opvattingen als voldoening van een aan die ander toekomende prestatie moet worden aangemerkt". Het hof verklaart het hoger beroep ongegrond en bevestigt de schenkbelasting.

Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch | jurisprudentie | ECLI:NL:GHSHE:2025:989 | 08-04-2025