Tarieven en heffingskortingen 2026

Het pakket Belastingplan 2026 bestaat uit acht wetsvoorstellen met een breed palet aan fiscale maatregelen. De tarieven en heffingskortingen in de inkomstenbelasting zien er als volgt uit.

  2026 2025
 Tarief schijf 1  35,7%  35,82%
 Tarief schijf 2  37,56%  37,48%
 Tarief schijf 3  49,5%  49,5%
 Grens schijf 1  € 38.883  € 38.441
 Grens schijf 2  € 79.137  € 76.817
 Algemene heffingskorting, maximaal  € 3.115  € 3.068
 Arbeidskorting, maximaal  € 5.712  € 5.599
 IACK, maximaal  € 3.032  € 2.986
 Jonggehandicaptenkorting  € 923  € 909
 Zelfstandigenaftrek  € 1.200  € 2.470
 Mkb-winstvrijstelling  12,7%  12,7%

Inflatiecorrectie beperkt

De btw-verhoging op culturele activiteiten is geschrapt. Dit wordt gedekt door de inflatiecorrectie van de inkomsten- en loonbelasting voor 2026 te beperken. Normaal zou de inflatiecorrectie 2,9% bedragen (factor 1,029), maar nu wordt slechts 57% toegepast (factor 1,01653). Daardoor stijgen tariefschijven, heffingskortingen en enkele andere bedragen minder sterk.

Nieuwe samentelbepaling EIA

De energie-investeringsaftrek (EIA) biedt een aftrek van 40% op energiebesparende investeringen, met een wettelijk maximumbedrag van € 151 miljoen per belastingplichtige per jaar. Bij ondernemers die zowel zelfstandig investeren als via een samenwerkingsverband, bestond de kans dat de EIA over meer dan € 151 miljoen werd toegepast. De nieuwe samentelbepaling voorkomt dit door alle energie-investeringen per belastingplichtige samen te tellen.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 15-09-2025

Bijtelling auto ondanks verbod privégebruik in contract

Een kinderdagverblijf gebruikt vier auto's voor het ophalen en brengen van kinderen en het doen van boodschappen. Werknemers moeten bij indiensttreding een autoverklaring ondertekenen waarin staat dat privégebruik uitdrukkelijk verboden is. Daarnaast moeten de medewerkers de autosleutel na gebruik weer terugleggen in een sleutelkastje. De Belastingdienst acht desondanks dat sprake is van terbeschikkingstelling aan de locatiemanager, die tevens indirect bestuurder is. Zij beschikt over de autosleutels en kan zowel tijdens als buiten werktijden gebruikmaken van de auto’s. Het verbod op privégebruik in haar contract doet daar niets aan af. Bovendien is geen rittenadministratie bijgehouden, waardoor niet bewezen kan worden dat minder dan 500 kilometer privé per jaar gereden werd. Zowel de rechtbank als het gerechtshof oordelen dat de naheffing terecht is opgelegd. Echter vernietigt de rechtbank de vergrijpboeten, omdat grove schuld niet overtuigend is aangetoond. Het gerechtshof bevestigt deze uitspraak volledig.

Auto ter beschikking = altijd belasting

Het hof stelt vast dat onder terbeschikkingstelling wordt verstaan dat een werknemer voor kortere of langere tijd de feitelijke macht over een auto uitoefent. Cruciaal is of een werknemer kan bepalen of en op welke wijze hij van de auto gebruikmaakt. Het gaat dus niet om de doeleinden waarvoor de auto uiteindelijk wordt gebruikt, maar om de feitelijke beschikkingsmacht. De locatiemanager kon bepalen op welke wijze zij van de auto’s gebruikmaakte. Bovendien beschikte zij over de autosleutels, ook al werden deze door een andere medewerker beheerd. Het hof oordeelt dat onder deze omstandigheden geen sprake is van een situatie waarbij een werknemer de auto slechts mag besturen voor specifieke opdrachten waarbij de feitelijke beschikkingsmacht bij de werkgever blijft.

Verbod privégebruik niet relevant

Het verbod op privégebruik in arbeidsovereenkomsten en autoverklaringen leidt niet tot een ander oordeel. Dit verbod is namelijk niet relevant voor de vraag of sprake is van terbeschikkingstelling. Echter is dit verbod wel relevant voor het bewijs dat de auto voor niet meer dan 500 kilometer privé per jaar wordt gebruikt. Eenmaal vastgesteld dat sprake is van terbeschikkingstelling, geldt het wettelijk vermoeden dat de auto ook voor privédoeleinden ter beschikking staat.

De 500-kilometerregel

Op het kinderdagverblijf rust vervolgens een verzwaarde bewijslast om te bewijzen dat de auto voor niet meer dan 500 kilometer privé per jaar gebruikt wordt. Het hof oordeelt dat hieraan niet is voldaan. Het enkele verbod op privégebruik in contracten toont niet aan dat de auto ook daadwerkelijk niet voor privéritten gebruikt wordt. Ook het gebruik van een sleutelkastje volstaat niet, omdat geen gegevens zijn overgelegd waaruit blijkt dat het gebruik daarvan gecontroleerd wordt.

Waarom geen boete?

Voor de vergrijpboeten geldt een zwaardere bewijslast: grove schuld moet overtuigend worden aangetoond. Het hof oordeelt dat niet aan de zwaardere bewijslast is voldaan. Belanghebbende liet werknemers een autoverklaring ondertekenen, legde regels vast in het personeelshandboek en zorgde voor beheer via een sleutelkastje. De locatiemanager verklaarde geloofwaardig dat zij voorzichtig was als minderheidsaandeelhouder en niet wilde dat collega's zouden denken dat zij misbruik maakte van haar positie. Onder deze omstandigheden is er geen sprake van grove schuld.

Bron: Gerechtshof Den Haag | jurisprudentie | ECLI:NL:GHDHA:2025:1648 | 11-08-2025

Gebonden aan vaststellingsovereenkomst

Een vof handelt in exclusieve horloges en schaft nieuwe horloges aan in Spanje, inclusief Spaanse btw. Bij de verkoop in Nederland past de vof de margeregeling toe, wat niet mag bij nieuwe goederen. Na een boekenonderzoek sluit zij in 2017 een vaststellingsovereenkomst (VSO) over de jaren tot en met 2015. Voor het jaar 2016 beweert de vof dat haar adviseur mondeling met de inspecteur heeft afgesproken dat geen naheffing zou volgen, maar de Belastingdienst legt toch een naheffing op. 

De vof wil de inspecteur en haar voormalige adviseur als getuigen horen om dit te bewijzen. Daarnaast beweert zij dat de VSO onder dwang is getekend en daarom vernietigd moet worden. De vof heeft namelijk geen andere keuze dan de overeenkomst te ondertekenen, omdat anders veel hogere bedragen worden nageheven. De Belastingdienst houdt vol dat de VSO geldig tot stand is gekomen zonder dwang, waarbij de vof werd bijgestaan door een professionele adviseur. In de overeenkomst staat uitdrukkelijk dat vanaf 2016 de wettelijke regels gevolgd moeten worden. Bovendien bevat de overeenkomst een clausule waarin wordt bevestigd dat geen sprake is van dwang, dwaling of bedrog. De vof gaat in (hoger) beroep. Het gerechtshof wijst alle verweren van de vof af.

Geen getuigen horen wegens late aankondiging

Het hof weigert getuigen te horen, omdat de vof daar te laat mee komt. Zij weet sinds januari 2021 van de voorgenomen naheffing en krijgt in eerste aanleg al de kans getuigen op te roepen, maar doet dat niet. Pas kort voor de inhoudelijke behandeling bij het hof probeert de vof de adressen van getuigen te achterhalen. Het hof stelt vast dat het werkadres van één getuige bekend is en het woonadres van de andere getuigen binnen enkele minuten via internet te vinden is.

VSO geldig en bindend

Het hof oordeelt dat de VSO geldig tot stand is gekomen, zonder dwang. De vof is bijgestaan door een professionele adviseur die de overeenkomst mede heeft ondertekend. Daarnaast bevat de overeenkomst uitdrukkelijk de verklaring dat geen sprake is van dwang, dwaling of bedrog. Het feit dat de Belastingdienst een hogere naheffing zou opleggen bij weigering, maakt de overeenkomst niet vernietigbaar.

Mondelinge afspraak kan VSO niet doorbreken

Cruciaal is dat in de VSO staat dat vanaf 2016 de wettelijke regels gevolgd moeten worden. Eventueel eerder gewekt vertrouwen wordt hiermee opgezegd. Het hof stelt dat het horen van getuigen over een mondelinge afspraak niet zinvol is, omdat de VSO duidelijke afspraken bevat over de periode na 2015.

Naheffing gebaseerd op eigen administratie

De naheffing (van € 23.355) komt rechtstreeks voort uit de eigen boekhouding van de vof en staat vermeld in de aangifte inkomstenbelasting 2017. Hiermee is de juistheid van de naheffing aangetoond.

Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLI:NL:GHARL:2025:5180 | 18-08-2025