Geen bron van inkomen door scheiding activiteiten

Winst bestaat uit het gezamenlijke bedrag van de winst die iemand geniet uit één of meer ondernemingen. Wie binnen één eenmanszaak meerdere activiteiten ontplooit zonder onderlinge samenhang, riskeert dat de Belastingdienst de activiteiten splitst en per activiteit beoordeelt of sprake is van een bron van inkomen. Dit kan betekenen dat structureel verlieslatende activiteiten niet langer kwalificeren als bron van inkomen. De kosten van die activiteiten zijn dan niet meer aftrekbaar, zelfs als andere activiteiten binnen dezelfde onderneming wel winstgevend zijn.

Eenmanszaak met twee totaal verschillende activiteiten

Een ondernemer drijft sinds 1993 een eenmanszaak met twee activiteiten. In Nederland verzorgt hij MBA-modulen op masterniveau. Daarnaast ontwikkelt hij groepsreizen naar West-Europa voor Braziliaanse bedrijven. De Belastingdienst start een boekenonderzoek en oordeelt dat beide activiteiten te verschillend zijn voor samenhang. De Nederlandse activiteiten betreffen onderwijs, terwijl de Braziliaanse activiteiten reisbureau-achtige werkzaamheden inhouden. De klantenkring, vaardigheden en geografische focus verschillen volledig. Dat de ondernemer één winst- en verliesrekening maakt, is onvoldoende. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt, omdat de inspecteur in 2019 expliciet heeft gewaarschuwd dat het volgen van eerdere aangiften geen vertrouwen wekt voor latere jaren.

Activiteiten separaat beoordelen

De rechtbank oordeelt in het voordeel van de inspecteur. Voor het aannemen van samenhang is nodig dat activiteiten elkaar versterken door vergelijkbare klanten, producten of vaardigheden. Per activiteit wordt beoordeeld of sprake is van een bron van inkomen. Hiervoor gelden drie voorwaarden: deelname aan het economisch verkeer, het oogmerk om voordeel te behalen en de objectieve verwachting dat dit voordeel redelijkerwijs kan worden behaald. De rechtbank oordeelt dat de Braziliaanse activiteiten niet voldoen aan de objectieve voordeelsverwachting. De ondernemer heeft structureel verlies geleden en alleen in 2000, 2006 en 2010 omzet behaald. 

Geen kostenaftrek en geen stakingsverlies

Omdat de Braziliaanse activiteiten geen bron van inkomen vormen, zijn de kosten niet aftrekbaar. De ondernemer betoogt dat hij een stakingsverlies mag nemen voor afwaardering van onderhanden werk, buitenlandse valuta en zijn pand in Brazilië. De rechtbank verwerpt dit volledig: zonder bron van inkomen bestaat geen aanleiding voor waardevermindering van activa.

Bron: Rechtbank Noord-Holland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBNHO:2025:6843 | 15-01-2025

Bijtelling privégebruik voor drie auto’s

Een auto die een werkgever ter beschikking stelt aan een werknemer wordt altijd geacht ook voor privédoeleinden te worden gebruikt, tenzij overtuigend wordt aangetoond dat minder dan 500 kilometer per jaar privé met de auto wordt gereden. Wie dat wil aantonen, moet een betrouwbare rittenadministratie bijhouden. Een achteraf opgestelde of meerdere keren aangepaste rittenadministratie is volgens de rechter onvoldoende om de bijtelling te voorkomen. Bij gezinnen met meerdere rijbewijzen telt de Belastingdienst minimaal de twee duurste auto's bij.

Advocaat met zeven auto's

Een advocaat werkt via zijn eigen bv. Tussen 2013 en 2019 heeft zijn bv zeven auto's in eigendom of in lease gehad: een Audi A8 (2013-2015), een Mercedes Benz (2013-2017), een Citroën DS (2012-2019), een BMW cabrio (2015-2019), een Fiat 500 (2015-2019), een Volvo C70 (2016-2019) en een BMW i3 (vanaf 2019). De cataloguswaarde van deze auto’s loopt uiteen van € 17.994 tot € 136.412. Alleen voor de Citroën heeft de bv een bijtelling aangegeven. De advocaat is fiscaal jurist en kent de regels. Hij houdt bewust een blackbox bij, wat aantoont dat hij bekend is met de 500-kilometerregeling. Toch geeft hij slechts voor één goedkope auto een bijtelling aan, terwijl het gezin over zeven auto's beschikt. De Belastingdienst start in 2018 een boekenonderzoek. Volgens het Handboek loonheffing worden bij een gezin met twee rijbewijzen in beginsel de twee duurste auto's bijgeteld. De inspecteur telt voor 2013-2014 twee auto's bij en voor 2015-2019 zelfs drie auto's, omdat ook een schoonzus een auto gebruikt.

Meerdere keren aangepaste rittenadministraties

De advocaat legt rittenadministraties over om aan te tonen dat met de auto's minder dan 500 kilometer per jaar privé wordt gereden. Voor de Audi en BMW bestaat gedeeltelijk een digitale blackbox-registratie, maar deze wordt alleen in pdf overgelegd. Tegelijk levert hij een ordner met handmatige aanvullingen aan. Later volgen opnieuw gewijzigde versies. Voor andere auto's worden de rittenadministraties volledig achteraf opgemaakt. 

Gebreken en ongeloofwaardige verklaringen

De Belastingdienst constateert diverse gebreken: de tijdstippen van ritten ontbreken en verschillende verklaringen komen niet overeen met de via derdenonderzoek verkregen agenda. Tot slot worden met meerdere auto's snelheidsovertredingen begaan op plaatsen waar de advocaat niet aanwezig zou zijn geweest. De advocaat verklaart dat hij in 2015-2016 twee keer per dag naar zijn kantoor in de Zuidas reed, terwijl hij dat kantoor pas medio november 2016 kon gebruiken. Ook beweert hij dat zijn echtgenote twee keer per dag post bezorgde, terwijl hij secretariële ondersteuning had. De rechtbank noemt deze verklaringen ongeloofwaardig. Een rittenadministratie moet regelmatig worden bijgehouden. Achteraf opgestelde of meerdere keren aangepaste administraties hebben veel minder bewijskracht. De grens van 500 kilometer is zo laag dat zeer nauwkeurige registratie nodig is.

Bron: Rechtbank Gelderland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBGEL:2025:7743 | 16-09-2025

Geen aftrek verlies door kunstmatige constructie

De Belastingdienst kijkt kritisch naar kunstbezit in bv's. De collectie moet een zakelijke functie vervullen binnen de onderneming, zoals decoratie in ontvangstruimtes of als onderdeel van een kunsthandel. Persoonlijke voorkeuren van de dga, huiselijke opstelling en het ontbreken van bedrijfsmatige activiteiten met de kunst zijn rode vlaggen. Voor fiscale erkenning van kunstverliezen gelden strenge eisen. Selectieve verkoop van alleen verliesgevende werken versterkt de indruk van fiscale manipulatie. Dit blijkt uit een uitspraak van rechtbank Gelderland, waarbij een slimme constructie met een dochtervennootschap wordt doorgeprikt.

Selectieve verkoop voor verliesrealisatie

Een projectontwikkelings bv bezit jarenlang een kunstcollectie van 82 werken, voornamelijk uit de Cobra-periode. In december 2017 richt de vennootschap een dochter-bv op. Twee dagen later verkoopt zij selectief 43 schilderijen aan deze dochter voor € 759.700. Dit zijn precies die werken waarvan de getaxeerde waarde lager ligt dan de boekwaarde. Zo realiseert de bv een boekverlies van € 907.145. Twee weken na de verkoop voegt de moedermaatschappij de dochter in haar fiscale eenheid. De Belastingdienst weigert de aftrek van het boekverlies.

Persoonlijke motieven zijn doorslaggevend

De rechtbank stelt vast dat de kunstcollectie is aangekocht ter bevrediging van persoonlijke behoeften van de dga. Verschillende feiten wijzen hierop. De dga heeft een persoonlijke voorkeur voor Cobra-kunst en de collectie hangt in het kantoorgedeelte van zijn woonhuis. De kunst vervult geen enkele functie binnen de onderneming. Na 2009 vindt geen nieuwe aankoop plaats en houdt de vennootschap geen administratie bij van de waardeontwikkeling. Tot de taxatie in 2017 toont belanghebbende geen interesse in de collectie als bedrijfsmiddel.

De constructie faalt

De selectieve verkoop verraadt het werkelijke motief. Alleen kunstwerken met een lagere getaxeerde waarde dan de boekwaarde worden overgedragen om bewust een fiscaal verlies te creëren. De gemachtigde bevestigt ter zitting openlijk dat deze fiscale weg wordt bewandeld om een boekverlies te realiseren. Het moment van oprichting van de dochtervennootschap, twee dagen vóór de verkoop, en de snelle fiscale eenheidsvorming ondersteunen het oordeel dat sprake is van een kunstmatige constructie zonder zakelijke grond.

Eerdere waarschuwing genegeerd

Uit het dossier blijkt dat de Belastingdienst al in 2009 tijdens een boekenonderzoek constateert dat de schilderijen uit persoonlijke motieven zijn aangekocht. Destijds werd afgesproken dat niet meer kan worden afgeschreven op de collectie. Deze eerdere bevinding wordt nu tegen de bv gebruikt.

Bron: Rechtbank Gelderland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBGEL:2025:7610 | 09-09-2025