Ontslagname werknemer niet te snel aannemen

Een werkgever mag er niet snel vanuit gaan dat een werknemer ontslag neemt. Uit vaste rechtspraak volgt dat een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring, gericht op beëindiging van het dienstverband, vereist is. De werkgever moet zorgvuldig nagaan of de werknemer de aan beëindiging van de arbeidsovereenkomst verbonden nadelige gevolgen werkelijk wenste.

Een werknemer verzocht de kantonrechter om vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst c.q. van het hem gegeven ontslag. De werknemer had in emotionele toestand, nadat hij niet voor de eerste keer werd geconfronteerd met het feit dat de werkgever wegens liquiditeitsproblemen de salarissen niet (volledig) betaalde, gezegd dat de werkgever hem dan maar moest ontslaan. De werkgever reageerde daarop onmiddellijk met een acceptatie van de opzegging. De kantonrechter is van oordeel dat de werkgever uit het WhatsAppbericht van de werknemer niet heeft kunnen afleiden dat de werknemer zijn arbeidsovereenkomst opzegde. De werkgever heeft niet voldaan aan de op hem rustende plicht om na te gaan of de werknemer de gestelde opzegging werkelijk wilde en de gevolgen daarvan overzag en begreep. De werknemer heeft de werkgever meerdere malen laten weten dat hij beschikbaar was voor werk.

De kantonrechter stelde vast dat aan het dienstverband geen einde is gekomen. De vordering van de werknemer om de werkgever te verplichten hem toe te laten tot het werk is toegewezen. De kantonrechter heeft het verzoek om betaling van loon slechts gedeeltelijk toegewezen. Volgens de kantonrechter heeft de werknemer zich aanvankelijk niet beschikbaar gehouden voor werk. Over die periode hoeft de werkgever het loon niet te betalen. Dat geldt ook voor de periode waarin de werknemer loon van een andere werkgever heeft ontvangen.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLINLRBZWB20233343, 10313254 AZ VERZ 23-7 (E) | 09-05-2023

Modernisering concurrentiebeding aangekondigd

De minister van SZW heeft in een brief aan de Tweede Kamer laten weten dat zij het concurrentiebeding wil moderniseren. Naar verwachting zal zij eind 2023 een wetsvoorstel van deze strekking aanbieden voor internetconsultatie. Het wetsvoorstel zal de volgende wijzigingen omvatten:

  • een beperking in tijd van het concurrentiebeding;
  • het verplicht opnemen van een geografische beperking van het concurrentiebeding, met onderbouwing van het bereik;
  • ook bij arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd moet de werkgever aangeven wat het zwaarwichtige bedrijfsbelang is om een concurrentiebeding op te mogen leggen;
  • bij een beroep op het concurrentiebeding moet de werkgever in beginsel een vergoeding betalen. Deze zal een percentage van het laatst verdiende salaris bedragen.

De in een eerdere brief aan de Kamer genoemde mogelijkheid dat een concurrentiebeding komt te vervallen bij faillissement van de werkgever wordt niet opgenomen in het wetsvoorstel. Bij die mogelijkheid is onvoldoende rekening gehouden met de belangen van een koper van de onderneming.

Ook twee andere eerder genoemde opties worden niet opgenomen in het wetsvoorstel. Het betreft ten eerste de optie dat het concurrentiebeding alleen kan worden ingeroepen bij ontslag op initiatief van de werknemer. De tweede optie die niet wordt opgenomen is dat het concurrentiebeding vervalt bij ontslag in de proeftijd. Deze opties beschermen de belangen van werkgevers volgens de minister onvoldoende.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 2023-0000311315 | 01-06-2023

Wet invoering minimumuurloon in Staatsblad geplaatst

Op dit moment kent de Nederlandse wetgeving nog geen uniform wettelijk minimumuurloon. Het minimumuurloon is een afgeleide van het wettelijk minimumloon, dat per maand wordt vastgesteld. Het uurloon is afhankelijk van het aantal uren dat in een sector wordt gewerkt. Daar komt verandering in door de Wet invoering minimumuurloon. Deze wet is in het Staatsblad geplaatst. De wet wijzigt onder meer de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en enkele wetten op het gebied van de sociale verzekeringen.

De wet treedt in werking op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip, vermoedelijk per 1 januari 2024.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | wetswijziging | Staatsblad 2023, 168 | 22-05-2023