Ondanks ANBI-status zijn belastingen en huur niet aftrekbaar als gift

Een belastingplichtige probeert haar betaalde belastingen en huur af te trekken als giften en doet spontaan aangifte 2017. De vrouw constateert dat de Staat der Nederlanden, haar gemeente en de woonstichting alle drie de ANBI-status hebben. Zij is van mening dat álle betalingen aan ANBI’s automatisch kwalificeren als aftrekbare giften.

De inspecteur is het niet eens met de vrouw. Hij staat de aftrek niet toe en legt voor 2017 een aanslag op van € 219. De vrouw stelt dat die aanslag moet worden vernietigd. Hij is opgelegd in 2023 en dat is ruim buiten de termijn van drie jaar.

Geen aftrekbare gift

De rechtbank geeft de vrouw geen gelijk. Belastingen en premies aan overheidsorganen zijn geen bevoordeling uit vrijgevigheid. Zij vloeien voort uit wettelijke verplichtingen. Huurbetalingen kwalificeren evenmin als giften. Tegenover de betaling staat een tegenprestatie, namelijk woongenot. Het ANBI-karakter van de ontvanger maakt betalingen niet automatisch tot aftrekbare giften. Er moet sprake zijn van vrijgevigheid. De mandaten van belastingdienstmedewerkers zijn rechtsgeldig en natte handtekeningen zijn niet verplicht voor geldige besluiten. 

Reformatio in peius

Wat betreft de aanslag 2017 oordeelt de rechtbank dat deze rechtsgeldig is opgelegd, ook al gebeurt dit buiten de driejaarsgrens. De vrouw doet immers zelf spontaan aangifte binnen de vijfjaarsgrens, wat geldt als verzoek om een teruggaaf. Omdat de giften echter niet aftrekbaar zijn, moet de aanslag op nihil worden gesteld. Een belastingplichtige mag door het instellen van een bezwaar niet in een slechtere positie komen. De rechtbank is van oordeel dat dit beginsel ook van toepassing is als een belastingplichtige een verzoek om teruggave van belasting doet.

Bron: Rechtbank Noord-Holland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBNHO:2025:5293 | 16-04-2025

Voordeel optie is uitdeling aan dga door te hoge huur bv

Een dga is aandeelhouder en bestuurder van twee bv’s. Een van deze bv’s verhuurt een pand aan de andere bv. Dit pand wordt verkocht aan een derde, die het pand aan de bv blijft verhuren. Hierbij wordt een huurprijs overeengekomen die veel hoger is dan de getaxeerde markthuur. Tevens wordt overeengekomen dat de dga het pand op een later tijdstip mag overnemen tegen een koopprijs die afneemt met iedere maand die verstrijkt na de verkrijging. De inspecteur is van mening dat het voordeel van deze optie moet worden belast als inkomen uit aanmerkelijk belang. De dga is het hier niet mee eens en gaat in beroep.

Optie

De optie geeft de dga het recht om het pand te kopen tegen een vastgestelde prijs van € 500.000, verminderd met een bedrag van € 2.250 voor elke maand die verstrijkt na de aankoop. Met andere woorden, hoe langer de dga wacht met het uitoefenen van de optie, hoe lager de uiteindelijke koopprijs zal zijn. Dit prijsmechanisme maakt de optie gunstiger naarmate de tijd vordert.

Het verband tussen de huurprijs en de optie

De overeengekomen huurprijs tussen de overnemer en de bv (€ 82.956 per jaar) ligt ver boven de markthuurwaarde (€ 51.920 volgens een recente taxatie). Deze hogere huur zorgt er in feite voor dat de overnemer financiering krijgt voor het verstrekken van de optie. De compensatie voor de hoge huur komt echter niet ten goede aan de bv (de huurder), maar aan de dga in privé, omdat hij de optie ontvangt.

Uitdeling

De rechtbank concludeert dat de waarde van de optie inderdaad een vermogensverschuiving van de bv naar de dga betekent. De bv betaalt immers meer huur dan zakelijk gerechtvaardigd, waardoor zij verarmde. Het voordeel van de koopoptie komt volledig aan de dga toe. Dit wordt gezien als een uitdeling, die terecht wordt belast. De bevoordeling is niet zakelijk en partijen, waaronder de dga, moeten zich hiervan bewust zijn geweest.

Bron: Rechtbank Den Haag | jurisprudentie | ECLI:NL:RBDHA:2025:5399 | 20-03-2025

Geen belastingrente bij afzonderlijk verzoek belastingkorting

Een ondernemer vraagt rentevergoeding van de Belastingdienst, omdat haar belastingteruggave te laat komt. De vrouw beweert dat haar definitieve aanslag conform haar aangifte is vastgesteld en dat zij daarom recht heeft op belastingrente. Het probleem ontstaat omdat haar aangifteprogramma het niet toelaat om een bepaalde belastingkorting direct in te voeren. Zij moet hiervoor een afzonderlijk verzoek indienen. Voor de ondernemer rijst de vraag wanneer een aanslag als 'conform de aangifte' geldt en wanneer een recht op rente over late terugbetalingen ontstaat. 

Verzoek belastingkorting

De ondernemer stelt dat zij recht heeft op belastingrente, omdat de Belastingdienst haar aanslag volledig baseert op gegevens uit haar tijdig ingediende aangifte en haar aanvullende verzoek om belastingkorting. Omdat haar aangiftesoftware geen mogelijkheid biedt om de belastingkorting direct in te voeren, dient zij op dezelfde dag als de aangifte een separaat verzoek in. Onder deze omstandigheden moet volgens haar worden aangenomen dat de aanslag conform de aangifte is opgelegd. Dit geeft volgens de wet recht op rentevergoeding bij late uitbetaling.

Conform de aangifte?

De inspecteur houdt vol dat er geen sprake is van een aanslag 'conform de aangifte'. De belastingkorting komt immers niet voort uit de aangifte zelf, maar uit een aparte beslissing die de Belastingdienst neemt naar aanleiding van het verzoek. Het aangiftesysteem laat terecht niet toe de korting direct in te voeren, omdat deze eerst moet worden beoordeeld en moet worden goedgekeurd via een aparte procedure.

Gescheiden procedures 

De rechtbank oordeelt dat de inspecteur gelijk heeft. Er is geen sprake van een aanslag conform de ingediende aangifte. De belastingkorting volgt niet uit de aangifte zelf, maar uit een aparte beslissing die de Belastingdienst neemt. Het maakt niet uit dat beide documenten op dezelfde dag worden ingediend. Het blijven gescheiden procedures. Het aangiftesysteem werkt correct door de korting niet toe te laten, omdat deze eerst moet worden beoordeeld. Er zijn geen bijzondere omstandigheden die de wetgever over het hoofd zag. Bovendien kan de ondernemer zelf een voorlopige aanslag aanvragen om eerder geld te ontvangen.

Voorlopige aanslag aanvragen

Deze uitspraak maakt duidelijk dat ondernemers alleen belastingrente krijgen als hun definitieve aanslag volledig overeenkomt met hun ingediende aangifte. Aparte verzoeken en beslissingen doorbreken deze regel, ook bij gelijktijdige indiening. Voor de praktijk betekent dit: vraag tijdig voorlopige aanslagen aan om rentenadeel te voorkomen.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBZWB:2025:2927 | 13-05-2025