Beantwoording vragen over fiscale ontwikkelingen grenswerkers

De staatssecretaris van Financiën heeft vragen beantwoord die door de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste Kamer zijn gesteld over ontwikkelingen in de grenswerkersproblematiek.

Per 1 juli 2023 is geregeld dat thuiswerken door grensarbeiders tot 50% van de arbeidstijd geen gevolgen heeft voor de sociale zekerheid. De inzet van Nederland bij de aanpassing van belastingverdragen is voor de belastingheffing aansluiten bij de regeling voor de sociale zekerheid. Duitsland wil voor de korte termijn niet verder gaan dan het opnemen van een beperkt aantal dagen waarop zonder gevolgen voor de belastingheffing thuis kan worden gewerkt. Tussen Duitsland en Luxemburg geldt een aantal van 34 dagen. De staatssecretaris vindt een dergelijk aantal niet ideaal, maar wel een stap in de goede richting. Hij wijst erop dat de belastingverdragen met onze buurlanden grotendeels zijn gebaseerd op het OESO-modelverdrag. Dit betekent dat een grenswerker bij thuiswerken direct belasting is verschuldigd in de woonstaat over een deel van zijn inkomen.

Duitsland en Oostenrijk hebben onderling een regeling getroffen die onder bepaalde voorwaarden uitgaat van een volledige woonstaatheffing. Volgens de staatssecretaris is een dergelijke regeling voor Nederland ingrijpender dan een regeling met een beperkte dagendrempel. Bij een drempelregeling is de uitgangspositie dat belastingheffing plaatsvindt in de werkstaat. Overschrijding van de dagendrempel door de grenswerker leidt tot een gedeelde belastingheffing in de werkstaat en in de woonstaat. Een volledige woonstaatheffing leidt tot meer discoördinatie tussen sociale zekerheid en belastingheffing. Voor de sociale zekerheid is de grenswerker tot 50% thuiswerken volledig premieplichtig in de werkstaat, terwijl de belastingheffing volledig in de woonstaat zou plaatsvinden.

Een volledige woonstaatheffing wordt net als varianten op de drempelregeling meegenomen in het aangekondigde onderzoek naar de omvang van de inkomensgevolgen en de budgettaire gevolgen van hybride werken door grenswerkers.

Bron: Ministerie van Financiƫn | publicatie | 2024-0000167643 | 15-02-2024

Geen recht op aftrek elders belast

De bewijslast om aannemelijk te maken dat hij recht heeft op voorkoming van dubbele belasting rust op de belastingplichtige.

In een procedure voor Hof Den Bosch verstrekte een belastingplichtige een overzicht van projecten in het buitenland waaraan hij heeft gewerkt. Het overzicht omvatte de begin- en einddata van de projecten, maar vermeldde niets over de feitelijke aanwezigheid van de belastingplichtige in de diverse landen ten behoeve van die projecten. Het hof kon daarom niet vaststellen of de belastingplichtige heeft voldaan aan de voorwaarden voor aftrek ter voorkoming van dubbele belasting op grond van de van toepassing zijnde belastingverdragen.

Voor zover er geen belastingverdrag met een bepaald land is gesloten, dient voor een eventuele vermindering op grond van het Besluit ter voorkoming van dubbele belasting te worden voldaan aan de onderworpenheidseis. Ook daarover heeft de belastingplichtige geen gegevens verstrekt.

Het hof is van oordeel dat de belastingplichtige geen recht op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting heeft ter zake van het loon dat hij heeft genoten uit zijn dienstbetrekking bij een op Cyprus gevestigde werkgever.

Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch | jurisprudentie | ECLINLGHSHE20232854, 21/01116 en 21/01117 | 05-09-2023

Overeenkomst met Belgiƫ over vaste inrichting en thuiswerkende werknemers

Nederland en België hebben een overeenkomst gesloten over de uitleg van het begrip vaste inrichting bij thuiswerkende werknemers. De overeenkomst is bedoeld om werkgevers duidelijkheid te bieden over de elementen, die van belang zijn bij de beoordeling of het thuiswerken van werknemers in hun woonland tot een vaste inrichting van de werkgever leidt. Of al dan niet sprake is van een vaste inrichting hangt af van alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De overeenkomst beschrijft de gevolgen voor de volgende situaties:

  • incidenteel thuiswerken;
  • structureel thuiswerken met de mogelijkheid tot werken op locatie; en
  • structureel en verplicht thuiswerken.

Bij niet meer dan 50% thuiswerken in het woonland wordt de afwezigheid van een vaste inrichting door de autoriteiten verondersteld. Er is geen sprake van een vaste inrichting als een vaste bedrijfsinrichting uitsluitend wordt gebruikt voor werkzaamheden van voorbereidende aard of voor hulpwerkzaamheden.

Bron: Ministerie van Financiƫn | besluit | Staatsblad 2023, Nr. 33856 | 07-12-2023