Consultatie verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen

De minister van SZW heeft een wetsvoorstel voor een verplichte basisverzekering voor arbeidsongeschiktheid van zelfstandigen ter consultatie gepubliceerd. Verplichte verzekering is mogelijk via publieke verzekering of via een private verzekering. Een private verzekering dient aan een aantal voorwaarden te voldoen. Het wetsvoorstel zorgt er voor dat zelfstandigen ook inkomen hebben als zij arbeidsongeschikt raken. De verplichte verzekering geldt uitsluitend voor ondernemers voor de inkomstenbelasting. Meewerkende partners, resultaatgenieters en dga’s vallen niet onder de verzekeringsplicht.

Het wetsvoorstel bevat een van de Wet WIA afwijkend arbeidsongeschiktheidscriterium. Omdat de verzekering aansluit bij het wettelijk minimumloon, is bepalend voor het recht op uitkering het antwoord op de vraag of de zelfstandige in staat is om met werk het wettelijk minimumloon te verdienen. Als dat het geval is, heeft de zelfstandige geen recht op uitkering. Er geldt een wachttijd van één jaar.

De uitkering bedraagt 70% van de uitkeringsgrondslag, maar niet meer dan het wettelijke minimumloon. De uitkeringsgrondslag is de belastbare winst uit onderneming, vermeerderd wordt met de ondernemersaftrek en de mkb-winstvrijstelling. De premiegrondslag is gelijk aan de uitkeringsgrondslag. Het UWV stelt jaarlijks het premiepercentage vast. Dit gebeurt voor de start van het kalenderjaar. De premie wordt zo vastgesteld dat deze, samen met de stabiliteitsbijdrage, structureel dekkend is voor de publieke uitkeringslasten, de re-integratiekosten en de uitvoeringskosten. Naar schatting komt de premie uit op ongeveer 6,5%. De maximale premie bedraagt dan, uitgaande van de huidige hoogte van het minimumloon, ongeveer € 195 per maand.

De consultatie sluit op 23 juli.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | wetsvoorstel | 10-06-2024

Tussentijds beëindigen arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd

Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan alleen tussentijds worden opgezegd als dat recht schriftelijk is overeengekomen en voor beide partijen geldt. Een werknemer heeft geen recht op WW als de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussentijds met wederzijds goedvinden is geëindigd, hoewel de mogelijkheid daartoe niet schriftelijk is overeengekomen.

Volgens de Centrale Raad van Beroep is het niet nodig dat het opzegbeding in de arbeidsovereenkomst zelf is opgenomen. Het opnemen van het opzegbeding in de vaststellingsovereenkomst ter tussentijdse beëindiging van de arbeidsovereenkomst volstaat. Het Burgerlijk Wetboek stelt naar het oordeel van de Centrale Raad van Beroep geen andere eis aan een tussentijds opzegbeding dan dat het schriftelijk tussen partijen is overeengekomen. Over het moment waarop het opzegbeding moet zijn overeengekomen is in de wet niets bepaald. Ook schrijft de wet niet voor dat een tussentijds opzegbeding alleen in de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst zelf of in een addendum daarbij kan worden opgenomen.

Het UWV heeft ten onrechte geweigerd een WW-uitkering toe te kennen aan een werknemer van wie de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussentijds is opgezegd. De arbeidsovereenkomst omvatte geen opzegbeding. Door het beding op te nemen in de vaststellingsovereenkomst is voldaan aan het door het BW gestelde vereiste.

Bron: Centrale Raad van Beroep | jurisprudentie | ECLINLCRVB2024791, 23/360 WW | 17-04-2024

Geen extra verhoging minimumloon per 1 juli, wel indexering

De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel met een extra verhoging van het wettelijke minimumloon per 1 juli 2024 verworpen. De reguliere halfjaarlijkse indexering van het minimumloon gaat wel door. Per 1 juli stijgt het minimumuurloon met 3,09% tot € 13,68 bruto voor werknemers van 21 jaar en ouder. De bedragen van het minimumloon voor jongeren zijn hiervan afgeleid.

 Leeftijd

 Staffeling

 Per uur

 21 jaar en ouder

 100,0%

 € 13,68

 20 jaar

 80,0%

 € 10,94

 19 jaar

 60,0%

 € 8,21

 18 jaar

 50,0%

 € 6,84

 17 jaar

 39,5%

 € 5,40

 16 jaar

 34,5%

 € 4,72

 15 jaar

 30,0%

 € 4,10

De indexering heeft gevolgen voor uitkeringen uit sociale verzekeringen, zoals de bijstand en de AOW.

 

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 2024-0000082961 | 22-04-2024