Toepassing gerichte vrijstellingen voor werknemer met buitenlandse werkgever

Loon is al hetgeen uit een (vroegere) dienstbetrekking wordt genoten. Vergoedingen en verstrekkingen in het kader van de dienstbetrekking behoren in beginsel tot het loon.

In de Wet IB 2001 is bepaald dat voor een belastingplichtige, die loon geniet uit een dienstbetrekking bij een werkgever die geen inhoudingsplichtige is voor de loonbelasting, de door hem ontvangen vergoedingen en verstrekkingen niet tot het loon behoren voor zover een inhoudingsplichtige daarover geen loonbelasting zou zijn verschuldigd.

De bepaling is in de wet opgenomen om te voorkomen dat werknemers met een niet-inhoudingsplichtige werkgever in een nadeliger positie komen dan andere werknemers. De eerstgenoemde werknemers hebben in elk geval recht op een vrijstelling die gelijk is aan het percentage van de vrije ruimte. Dat geldt ongeacht of zijn werkgever vergoedingen en verstrekkingen als eindheffingsbestanddelen heeft aangewezen.

Volgens Hof Den Haag is er geen aanleiding om ten aanzien van de gerichte vrijstellingen anders te oordelen. Wel dient te worden getoetst of de vergoedingen blijven binnen de voorwaarden en grensbedragen van de betreffende gerichte vrijstellingen. De gebruikelijkheidstoets geldt niet voor de gerichte vrijstellingen. Dit volgt uit de wetssystematiek.

Bron: Gerechtshof Den Haag | jurisprudentie | ECLINLGHDHA20232051, BK-22/00625 | 19-09-2023

Stapsgewijze afschaffing loonkostenvoordeel oudere werknemer

Het loonkostenvoordeel (LKV) oudere werknemer wordt vanwege de beperkte doeltreffendheid per 1 januari 2026 afgeschaft. Dat gebeurt stapsgewijs. De minister van SZW heeft in een brief aan de Tweede Kamer meegedeeld op welke wijze zij voornemens is deze afschaffing vorm te geven. De stapsgewijze afschaffing van het LKV oudere werknemer zal via een nota van wijziging worden toegevoegd aan het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet tegemoetkomingen loondomein.

Het LKV oudere werknemer voor dienstbetrekkingen, die zijn begonnen op of na 1 januari 2024, wordt per 1 januari 2025 verlaagd van € 3,05 naar € 1,35 per uur. Per 1 januari 2026 vervalt dit LKV. Voor dienstbetrekkingen, die zijn begonnen vóór 1 januari 2024, wordt het LKV oudere werknemer niet verlaagd en niet afgeschaft. Voor deze groep oudere werknemers heeft de werkgever in 2025 en 2026 recht op een LKV van € 3,05 per uur.

Werknemers, die op of na 1 januari 2024 een doelgroepverklaring oudere werknemer aanvragen, zullen er door het UWV op worden gewezen dat zij in voorkomende gevallen in aanmerking komen voor een doelgroepverklaring arbeidsgehandicapte werknemer. Het LKV arbeidsgehandicapte werknemer wordt niet verlaagd en niet afgeschaft. Werknemers en werkgevers kunnen dan de keuze maken tussen een doelgroepverklaring oudere werknemer en de doelgroepverklaring arbeidsgehandicapte werknemer.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 2023-0000547031 | 21-11-2023

Extra verhoging maximum uurprijzen kinderopvangtoeslag

De minister van SZW heeft in een brief aan de Tweede Kamer de extra verhoging van de maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag voor 2024 bekend gemaakt. De extra verhoging is de uitwerking van een door de Tweede Kamer aangenomen amendement op de begroting van het ministerie van SZW. Op 24 oktober is dit amendement door de Kamer aangenomen. De maximum uurprijs kinderopvang wordt met € 0,60 verhoogd tot € 10,25. De maximum uurprijs voor de buitenschoolse opvang gaat met € 0,82 omhoog naar € 9,12 en de maximum uurprijs voor gastouderopvang gaat met € 0,29 omhoog naar € 7,53.

Voor de extra verhoging op basis van het amendement moet het Besluit kinderopvangtoeslag worden gewijzigd. Een wijzigingsbesluit wordt met spoed opgesteld, maar zal niet eerder dan medio maart 2024 worden gepubliceerd.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 2023-0000542106 | 06-11-2023