Te hoge rente op eigenwoningschuld binnen familie gecorrigeerd

Of de rente op een lening tussen gelieerde partijen zakelijk is wordt bepaald door een vergelijking met de rente die niet gelieerde partijen onder overigens gelijke omstandigheden voor een lening met vergelijkbare voorwaarden zouden zijn overeengekomen. De vergelijking dient gemaakt te worden naar het moment van het verstrekken van de lening. De bewijslast omtrent de zakelijkheid van de overeengekomen rente voor een eigenwoningschuld rust op de belastingplichtige omdat het om een aftrekpost gaat.

De belanghebbende in een procedure voor de rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de aankoop van zijn eigen woning gefinancierd met een lening van zijn schoonvader. Deze lening kwalificeerde als een eigenwoningschuld. De Belastingdienst heeft het standpunt ingenomen dat de overeengekomen rente van 7,3% op de lening niet zakelijk is. De rente dient te worden vastgesteld op basis van bancaire tarieven voor hypothecaire geldleningen, verhoogd met een opslag van 0,6% vanwege het ontbreken van hypothecaire zekerheid. De Belastingdienst heeft de aftrekbare rente van de eigenwoningschuld gecorrigeerd tot 2,75%. De rechtbank is van oordeel dat de belanghebbende niet heeft voldaan aan de op hem rustende bewijslast dat een rente van 7,3% zakelijk is.

De schoonvader heeft in 2018 twee hypothecaire geldleningen aan derden verstrekt tegen een rente van 6%. Volgens de belanghebbende kan daaruit afgeleid worden dat 6% een zakelijke rente was ingeval van particuliere financiering. De belanghebbende heeft deze stelling niet onderbouwd en geen feiten of omstandigheden aangedragen met betrekking tot de verstrekking van deze twee leningen. Evenmin was sprake van een hoog risicoprofiel dat een hogere rente zou rechtvaardigen. De rechtbank beoordeelde dat aan de hand van de hoogte van de lening van € 350.000 ten opzichte van de aankooprijs van de woning van € 415.000 en de inkomens- en vermogenspositie van de belanghebbende en zijn echtgenote.

De rechtbank heeft ook de stelling van de belanghebbende dat de bank hem geen hypothecaire lening van € 350.000 wilde verstrekken en hij daarom was aangewezen op particuliere financiering niet aannemelijk geacht. De door de inspecteur als zakelijk aangemerkte rente van 2,75% is volgens de rechtbank redelijk.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLINLRBZWB20237093, BRE 22/3981 | 11-10-2023

Tot 1 juni 2024 geen verzuimboetes btw e-commerce

De vrijwillige regeling EU btw e-commerce is bedoeld om internationale verkopen op afstand binnen de EU te vergemakkelijken. Door gebreken in de dienstverlening van verschillende lidstaten lopen ondernemers het risico ten onrechte een verzuimboete opgelegd te krijgen. Met uitzondering van Finland leggen andere EU-lidstaten geen betaalverzuimboetes op. De staatssecretaris van Financiën heeft besloten dat Nederland tot 1 juni 2024 geen betaalverzuimboetes op zal leggen aan ondernemers die deelnemen aan de regeling EU btw e-Commerce. Opgelegde betaalverzuimboetes worden teruggedraaid. De Belastingdienst zal bezwaren tegen opgelegde betaalverzuimboetes gegrond verklaren. Wel legt de Belastingdienst naheffingsaanslagen op bij een betaalverzuim.

De datum van 1 juni 2024 hangt samen met de vervanging van de huidige tijdelijke voorziening door een structurele voorziening per die datum. Binnen de tijdelijke voorziening verwerkt de Belastingdienst aangiften handmatig. Pas na een half jaar kan de Belastingdienst vaststellen of er tijdig en volledig is betaald vanwege de matige kwaliteit van door andere EU-lidstaten aangeleverde gegevens.

Bron: Ministerie van Financiƫn | besluit | 2023-0000235904 | 19-10-2023

Aandachtspunten vennootschapsbelasting 2023

Tarieven

De vennootschapsbelasting kent twee tarieven. Het lage tarief is van toepassing over de eerste tariefschijf. Het hoge tarief is verschuldigd over de winst boven de eerste tariefschijf. Het hoge tarief bedraagt zowel in 2023 als in 2024 25,8%. Het lage tarief bedraagt in beide jaren 19%. Ook de eerste tariefschijf, die loopt tot € 200.000, wijzigt niet.

Fiscale eenheid

Onder voorwaarden kan een groep van vennootschappen voor de vennootschapsbelasting een fiscale eenheid vormen. Voordelen daarvan zijn dat onderlinge transacties onbelast kunnen plaatsvinden en dat slechts één aangifte vennootschapsbelasting hoeft te worden gedaan. Nadelen zijn de hoofdelijke aansprakelijkheid van alle delen van de fiscale eenheid voor vennootschapsbelastingschulden en het slechts eenmaal kunnen benutten van het lage tarief. Gezien de verschillen tussen het hoge en het lage tarief kan het aantrekkelijk zijn om een bestaande fiscale eenheid te verbreken.

Wilt u per 1 januari 2024 een of meer vennootschappen uit een bestaande fiscale eenheid halen? Zorg er dan voor dat het verzoek tot verbreking uiterlijk op 31 december 2023 is ingediend. Verbreking van de fiscale eenheid per begin van het jaar kan ook wenselijk zijn als het de bedoeling is om een vennootschap in de loop van 2024 te verkopen.

Bron: Overig | publicatie | 06-11-2023