Vooruitbetaalde rente eigen woning

De betaalde rente over de eigenwoningschuld behoort tot de aftrekbare kosten van de eigen woning. Deze rente is aftrekbaar op het tijdstip waarop de rente is betaald, verrekend, ter beschikking gesteld of rentedragend geworden. Aan de vraag naar het tijdstip van aftrek gaat de vraag vooraf of en in hoeverre het gaat om voor aftrek in aanmerking komende eigenwoningrente. Of van eigenwoningrente sprake is, moet worden beoordeeld aan de hand van de Wet IB 2001.

Vooruitbetaalde rente moet worden toegerekend aan de periode waarop deze betrekking heeft. Vooruitbetaalde rente, die betrekking heeft op de periode na het overlijden van de belastingplichtige, kan niet worden aangemerkt als rente van een eigenwoningschuld. Vanaf het moment van overlijden is de woning geen eigen woning meer van de overledene. Volgens het systeem van de wet zou de aftrek van vooruitbetaalde rente die betrekking heeft op de periode na overlijden beperkt moeten worden. Of op het moment van betaling verondersteld kon worden dat de vooruitbetaalde rente geheel betrekking zou hebben op een eigenwoningschuld doet daaraan niet af.

In de Wet IB 2001 is bepaald dat vooruitbetaalde rente niet in aanmerking wordt genomen als deze betrekking heeft op tijdvakken die eindigen later dan zes maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de rente is betaald. Deze vooruitbetaalde rente wordt geacht in gelijke delen te zijn voldaan in elk van de op het jaar van betaling volgende kalenderjaren waarop de rente betrekking heeft. Volgens deze bepaling wordt in het jaar van overlijden van een belastingplichtige de resterende, tot dat moment buiten aanmerking gebleven, vooruitbetaalde rente in aftrek gebracht. Uit de tekst van de wetsbepalingen volgt dat bij overlijden van de belastingplichtige niet van belang is dat de vooruitbetaalde rente, die betrekking heeft op de periode na overlijden, in economische zin geen eigenwoningrente is.

De Hoge Raad vindt niet voorstelbaar dat de wetgever over een langere periode vooruitbetaalde rente bij overlijden wel alsnog in aftrek zou willen toelaten en over een kortere periode betaalde rente niet. Een redelijke wetstoepassing brengt daarom mee dat in het jaar van overlijden vooruitbetaalde rente die betrekking heeft op de periode na overlijden in dat jaar in aftrek kan worden gebracht. De Hoge Raad heeft de andersluidende uitspraak van Hof Den Bosch vernietigd.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR2021126, 19/04782 | 28-01-2021

Besluit noodmaatregelen coronacrisis gewijzigd

De staatssecretaris van Financiën heeft het Besluit noodmaatregelen coronacrisis gewijzigd. De wijziging betreft de eerder aangekondigde verlenging van de goedkeuring voor het ongewijzigd doorlopen van een vaste reiskostenvergoeding tot 1 april 2021, ondanks een gewijzigd reispatroon. De goedkeuring is beperkt tot vaste reiskostenvergoedingen die voor 13 maart 2020 zijn toegekend aan de werknemer.

Bron: Ministerie van Financiƫn | besluit | Staatscourant 2021 nr. 5354, nr. 2021-13914 | 27-01-2021

Nederland sluit belastingverdrag met Chili

Nederland en Chili hebben een verdrag ter vermijding van dubbele belastingheffing gesloten. Het verdrag bevat een uitgebreide antimisbruikbepaling om te voorkomen dat het verdrag wordt gebruikt om belastingheffing te ontwijken. Door deze bepaling kan een land verdragsvoordelen weigeren als een bedrijf geld via Nederland of Chili laat lopen om belasting te ontwijken. Het verdrag voldoet aan de minimumstandaarden van het Base Erosion and Profit Shifting-project van de OESO/G20 tegen belastingontwijking.

Voor de verdeling van heffingsrechten over ondernemingswinsten kent het verdrag elementen uit de Modelverdragen van de OESO en van de Verenigde Naties. Door dit verdrag blijft relatief meer belasting achter in Chili ten opzichte van andere landen. Bronheffingen op rente en royalty’s worden beperkt tot 10% of minder. Pensioenen mogen belast worden in het land waar zij zijn opgebouwd. Nederland mag belasting heffen op inkomen uit aanmerkelijk belang bij emigratie. Verder zijn afspraken gemaakt over de onderlinge uitwisseling van informatie en over bijstand bij invordering van belastingen.

Het verdrag moet in beide landen nog worden goedgekeurd. Daarvoor geldt een goedkeuringsprocedure. In Nederland wordt het verdrag eerst ter advisering voorgelegd aan de Raad van State en daarna ter goedkeuring aan het parlement.

Bron: Ministerie van Financiƫn | publicatie | 24-01-2021