Geen dubbele heffing door eerdere teruggaaf

In de jaren tachtig kent de Belastingdienst ten onrechte twee btw-nummers toe aan een ondernemer. Eén voor zijn advieswerkzaamheden en één voor de verhuuractiviteiten van appartementencomplexen en winkelruimten die hij samen met zijn partner in eigendom heeft. Vanaf dat moment voert de ondernemer belastingbetalingen uit via beide nummers. Rond 2008 vraagt de ondernemer aan de Belastingdienst om dit onjuiste onderscheid tussen de btw-nummers te corrigeren. De Belastingdienst erkent de fout, maar voert de noodzakelijke wijziging niet door. Hierdoor blijft de situatie voortbestaan waarin beide btw-nummers in gebruik zijn.

In 2016 betaalt de ondernemer btw voor twee afzonderlijke tijdvakken via het btw-nummer van de verhuuractiviteiten. Jaren later concludeert de rechtbank in een andere procedure dat deze betalingen ten onrechte op dit nummer zijn voldaan. De Belastingdienst geeft daarop de eerder betaalde btw terug. Om dit recht te zetten, legt de Belastingdienst vervolgens naheffingsaanslagen op op het btw-nummer van de advieswerkzaamheden. De ondernemer tekent bezwaar aan. Hij is van mening dat hij niet dubbel mag worden belast.

In hoger beroep verwerpt het hof dit standpunt van de ondernemer. De bevoegdheid tot naheffing heeft ten doel onjuistheden in de heffing te corrigeren, ongeacht hoe die onjuistheid is ontstaan. De belasting was eerder ten onrechte via het btw-nummer van de verhuuractiviteiten voldaan. De teruggaaf van deze belasting, gevolgd door naheffingen op het btw-nummer van advieswerkzaamheden, beschouwt het hof als noodzakelijke correcties om een juiste belastingheffing te realiseren. Dat ooit ten onrechte twee btw-nummers werden toegekend, doet daar niet aan af.

Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch | jurisprudentie | ECLI:NL:GHSHE:2025:1622 | 10-06-2025

MBO-instelling moet dubbele berekening toepassen voor voorbelasting

Een MBO-instelling krijgt ongelijk van de rechtbank in haar poging om meer voorbelasting terug te krijgen. De instelling moet haar recht op aftrek van voorbelasting over gemengde kosten berekenen met zowel een pre-pro rata berekening als een pro rata berekening. De rechtbank oordeelt dat niet alle onderwijsactiviteiten economische activiteiten zijn, waardoor de complexere berekeningsmethode moet worden toegepast. Van de gevraagde € 278.934 extra vooraftrek krijgt de instelling slechts € 17.735.

Onderwijs

De MBO-instelling geeft onderwijs dat hoofdzakelijk wordt gefinancierd met de rijksbijdrage van het ministerie. Leerlingen jonger dan 18 jaar betalen geen bijdrage voor hun opleiding. Leerlingen van 18 jaar en ouder die voltijds studeren (BOL) betalen lesgeld aan DUO, terwijl leerlingen die deeltijd studeren (BBL) cursusgeld betalen aan de instelling zelf. De instelling maakt kosten die zowel betrekking hebben op belaste als vrijgestelde activiteiten. Voor de aftrek van voorbelasting over deze gemengde kosten moet worden bepaald welk deel van de activiteiten economisch van aard is. Dit bepaalt namelijk hoeveel voorbelasting kan worden afgetrokken.

Economische activiteit

De MBO-instelling stelt dat al het onderwijs dat zij verricht als economische activiteit gekwalificeerd kan worden en dat zij daarom geen pre-pro rata berekening hoeft toe te passen. Zij wil het recht op aftrek van voorbelasting uitsluitend berekenen op basis van de gewone pro rata methode. Subsidiair beroept zij zich op schending van het neutraliteits- en evenredigheidsbeginsel. De Belastingdienst houdt vol dat een deel van de onderwijsactiviteiten niet-economisch van aard is, waardoor eerst een pre-pro rata berekening moet worden gemaakt om het economische deel te scheiden van het niet-economische deel, waarna pas de pro rata berekening kan worden toegepast.

Onderscheid

De rechtbank oordeelt dat verschillende onderwijsactiviteiten verschillend moeten worden behandeld. Het onderwijs aan leerlingen onder 18 jaar wordt niet onder bezwarende titel verricht, omdat de instelling hiervoor geen vergoeding ontvangt. Dit is daarom geen economische activiteit. Ook het BOL-onderwijs (voltijd voor 18-plussers) is geen economische activiteit. Hoewel deze leerlingen lesgeld betalen, betalen zij dit aan DUO en niet aan de instelling. Er bestaat geen rechtstreeks verband tussen de dienst en de tegenprestatie. Het feit dat het aantal inschrijvingen invloed heeft op de rijksbijdrage maakt dit niet anders. Alleen het BBL-onderwijs (deeltijd) is een economische activiteit, omdat leerlingen hiervoor rechtstreeks cursusgeld aan de instelling betalen.

Dubbele berekening terecht toegepast

Omdat de instelling zowel economische als niet-economische activiteiten verricht die niet wederzijds afhankelijk zijn van elkaar, moet zij eerst berekenen hoeveel kosten toerekenbaar zijn aan economische activiteiten (pre-pro rata berekening). Vervolgens moet zij voor de economische activiteiten berekenen hoeveel voorbelasting aftrekbaar is over belaste versus vrijgestelde prestaties (pro rata berekening).
De rechtbank ziet geen schending van het neutraliteits- of evenredigheidsbeginsel. De berekende teruggaaf staat in een zo nauwkeurig mogelijk berekende verhouding tot de belaste activiteiten, wat juist in overeenstemming is met het neutraliteitsbeginsel.

Bron: Rechtbank Den Haag | jurisprudentie | ECLI:NL:RBDHA:2023:22354 | 21-03-2023

Margeregeling ten onrechte toegepast bij Duitse inkoop

De margeregeling kan alleen worden toegepast als ook de leverancier deze regeling hanteert. De fiscale behandeling bij de leverancier is bepalend voor toepassing van de margeregeling. Het is niet voldoende dat goederen fysiek gebruikt of beschadigd zijn.

Retourgoederen

Een handelaar in elektrische huishoudelijke apparaten past de margeregeling voor gebruikte goederen toe op witgoed dat hij inkoopt in Duitsland. Het witgoed wordt online verkocht aan particulieren in Nederland. De apparaten worden voornamelijk ingekocht bij een Duitse leverancier, waarbij op de facturen staat "steuerfrei, Innergemeinschaftliche Lieferung". Het bedrijf verkoopt deze apparaten als gebruikte goederen onder de margeregeling. Tijdens een bedrijfsbezoek van de inspecteur verklaart de handelaar dat het gaat om producten die door kopers zijn geretourneerd, omdat zij niet voldoen aan verwachtingen of schade hebben. De inspecteur vindt dat de margeregeling onterecht wordt toegepast op de verkoop van deze uit Duitsland ingekochte goederen.

Onderzoek bij Duitse Belastingdienst

Om zekerheid te krijgen over de werkelijke hoedanigheid van de ingekochte goederen vraagt de Nederlandse Belastingdienst informatie op bij de Duitse Belastingdienst. De Duitse Belastingdienst reageert met cruciale informatie. De leverancier heeft de verkochte goederen in Duitsland gekocht van andere ondernemingen die de goederen intracommunautair hebben geleverd en voorbelasting hebben afgetrokken. Het doorslaggevende antwoord luidt: "Er is geen sprake van margegoederen". Dit ondergraaft volledig de basis voor de Nederlandse handelaar om zelf de margeregeling toe te passen.

Margeregeling?

De handelaar stelt dat de goederen kwalificeren als gebruikte goederen in de zin van de margeregeling, omdat het om goederen gaat die door particulieren aan de leverancier zijn geretourneerd en bijvoorbeeld een kras of deuk hebben. Op de facturen staat ook vermeld dat het om gebruikte goederen gaat. Hiermee is de Duitse leverancier volgens de handelaar een wederverkoper die de margeregeling toepast. Ze wijst op de factuurvermelding "Keine Steuer" als bewijs. 

De Belastingdienst houdt vol dat de margeregeling ten onrechte wordt toegepast, omdat de Duitse leverancier gewoon btw factureert bij zijn eigen inkopen en geen margeregeling hanteert, zoals bevestigd is door de Duitse Belastingdienst.

Intracommunautaire leveringen 

De rechtbank oordeelt dat uit de facturen blijkt dat de Duitse leverancier intracommunautaire leveringen verricht en niet de margeregeling toepast. Dat wordt ook door de Duitse Belastingdienst bevestigd. De handelaar kan er zonder nader onderzoek niet van uitgaan dat de leverancier de margeregeling hanteert.

Bron: Rechtbank Noord-Holland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBNHO:2025:5593 | 15-01-2025