Controlerapport geen beschikking verliesverrekening

Verliezen kunnen alleen worden verrekend als deze bij beschikking zijn vastgesteld. Een controlerapport kwalificeert niet als een dergelijke beschikking. Zo’n rapport bevat geen formele vaststellingen. Het dient alleen ter ondersteuning bij het vaststellen van aanslagen. Een beroep op het vertrouwensbeginsel, omdat in het controlerapport een hoger te verrekenen verlies staat dan in de formele verliesbeschikkingen, slaagt dan ook niet. 

Boekenonderzoek 

Na een boekenonderzoek bij een bv stelt de inspecteur een verrekenbaar verlies vast, waarvan een deel wordt verrekend via carry-back. De rest blijft beschikbaar voor latere jaren. De inspecteur legt de resultaten van het boekenonderzoek vast in een controlerapport. Daarin staat per abuis een hoger bedrag aan verrekenbaar verlies, omdat geen rekening is gehouden met de carry-back. De bv stelt dat zij erop mag vertrouwen dat de verrekenbare verliezen in het controlerapport juist zijn berekend. De zaak komt uiteindelijk bij de rechtbank. 

Geen beschikking

De rechter oordeelt dat de bv geen gerechtvaardigd vertrouwen kan ontlenen aan de vermelding in het controlerapport. Hoewel dit rapport namens de inspecteur is opgesteld, kwalificeert het niet als een formele verliesbeschikking zoals de wet vereist. Daarnaast stelt de rechter dat de fout in het controlerapport voor de bv kenbaar had moeten zijn. De bv had redelijkerwijs kunnen weten dat het vermelde bedrag in het rapport onjuist was. Daarom biedt het vertrouwensbeginsel in dit geval geen bescherming. De inspecteur handelt correct door de formeel vastgestelde verliezen te hanteren. Dit oordeel wordt later bevestigd door het gerechtshof en de Hoge Raad.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLI:NL:HR:2025:1293 | 11-09-2025

Volgens de rechter is hoge belastingrente oneerlijk

De rechter in Den Haag geeft een bedrijf gelijk dat de belastingrente op vennootschapsbelasting (vpb) veel te hoog vindt. Het bedrijf vraagt in november 2023 om een voorlopige aanslag vpb. De Belastingdienst stuurt deze aanslag in december 2023. Daarbij moet het bedrijf ook € 1.658 aan rente betalen. Het bedrijf vindt dat te veel en wil maar € 632 betalen. De Belastingdienst gaat hier niet mee akkoord. Het bedrijf gaat naar de rechter en krijgt gelijk. De rechter oordeelt dat de hoge rente in strijd is met het ‘evenredigheidsbeginsel’. Dit beginsel betekent dat de overheid bij het maken van regels een eerlijke belangenafweging moet maken en hierbij alle belangen moet betrekken. 

Schatkist 

De overheid wil met de hoge rente geld binnenhalen voor de schatkist. Uit de stukken blijkt dat dit zelfs het belangrijkste doel is. De rechter overweegt dat het verwerven van geld met een hoge belastingrente ten koste van bedrijven niet de bedoeling kan zijn. De overheid heeft te weinig gekeken naar wat deze hoge rente betekent voor bedrijven. Uit de wetsgeschiedenis blijkt zelfs dat veel mensen de rente te hoog vinden. Ook blijkt hieruit dat de rente niet past bij wat normaal is in de markt. Toch houdt de overheid vast aan de hoge rente, omdat ze het geld nodig heeft.

Rentepercentage

De rechter heeft nu een streep gezet door de regeling waarin het rentepercentage staat. Voor het bedrijf in deze zaak betekent dit dat het maar € 632 hoeft te betalen in plaats van € 1.658. De rechter laat in het midden wat een eerlijk rentepercentage zou zijn. Het bepalen van een eerlijk rentepercentage is aan de overheid overgelaten, waarbij zij een goede belangenafweging moet maken.

De zaak gaat over een technisch onderwerp, maar de kern is simpel: ook de Belastingdienst moet eerlijk zijn en mag niet te veel vragen.

Bron: Rechtbank Den Haag | jurisprudentie | ECLI:NL:RBDHA:2025:16368 | 21-07-2025

Fiscaal compromis vernietigd door dwaling over woningoppervlakte

In 2017 verkoopt een dochtermaatschappij een woning met garage aan de zoon van de dga voor € 274.760, terwijl de WOZ-waarde € 398.000 bedraagt. De woning wordt al jaren verhuurd aan dezelfde zoon voor slechts € 1.200 per maand, zonder indexatie. De Belastingdienst beschouwt deze transacties als onzakelijk en wil een correctie van € 639.240 opleggen. Tijdens een hoorgesprek sluiten partijen een compromis op een waarde van € 567.000. De dga verklaart hierbij dat de woning slechts 160 m² groot is, terwijl de werkelijke oppervlakte 255 m² bedraagt. 

Compromis

De Belastingdienst erkent het compromis, maar beroept zich op dwaling. De inspecteur baseert zijn instemming op de uitdrukkelijke verklaring van de dga dat de woning 160 m² groot is en vergelijkbaar is met het buurpand. Een luchtfoto toont echter een grote uitbouw en een verbouwde garage, wat de werkelijke oppervlakte op 255 m² brengt. De inspecteur stelt dat hij het compromis onder juiste informatie nooit zou hebben gesloten. De dga vindt dat de Belastingdienst de werkelijke oppervlakte had kunnen achterhalen via openbare bronnen en zich beter had moeten voorbereiden. Hij stelt dat het compromis geldig is en dat de overeengekomen waarde rekening houdt met de verhuurde staat van de woning.

Dwaling

Het gerechtshof oordeelt dat het compromis geldig tot stand is gekomen, maar terecht vernietigd kan worden wegens dwaling door onjuiste informatie van de dga. De dga heeft tijdens het hoorgesprek bewust onjuiste informatie over de woonoppervlakte en verbouwingskosten verstrekt . Het grote verschil in cijfers maakt aannemelijk dat de overeenkomst bij juiste informatie niet zou zijn gesloten.

Onderzoeksplicht

Het hof stelt dat de inspecteur voldoende onderzoek heeft verricht. Hij laat de woning taxeren, bespreekt beschikbare informatie en confronteert de dga met de oppervlakte van 255 m². De dga blijft vasthouden aan zijn onjuiste verklaring. Volgens het hof mag de inspecteur erop vertrouwen dat de dga, als vastgoed-ervaren directeur, de juiste feiten verstrekt.

Winstcorrecties grotendeels terecht

Het hof bevestigt dat zowel de verkoopprijs als de huurprijs onzakelijk zijn. De zakelijke waarde van de woning en garage bedraagt € 914.000 en de zakelijke huurprijs € 3.250 per maand. Wel past het hof een korting van € 94.000 toe op de winstcorrectie vanwege beperkte waardedruk bij verkoop aan de huurder.

Bron: Gerechtshof Den Haag | jurisprudentie | ECLI:NL:GHDHA:2025:1513 | 07-07-2025