Minimumuurloon naar € 14,71

De bedragen van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag worden halfjaarlijks gewijzigd. Per 1 januari 2026 bedraagt het minimumuurloon voor iemand van 21 jaar of ouder € 14,71. Voor mensen die jonger zijn dan 21 jaar gelden van het wettelijk minimumuurloon afgeleide bedragen.

Leeftijd

Staffeling

Per uur

 21 jaar en ouder

 100,0% 

 € 14,71 

 20 jaar

 80,0% 

 € 11,77 

 19 jaar

 60,0% 

 € 8,83 

 18 jaar

 50,0% 

 € 7,36 

 17 jaar

 39,5% 

 € 5,81 

 16 jaar

 34,5% 

 € 5,07 

 15 jaar

 30,0% 

 € 4,41 

Voor werknemers die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl), gelden in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar afwijkende bedragen.

 Leeftijd

 Staffeling

 Per uur

 20 jaar

 61,5% 

 € 9,05 

 19 jaar

 52,5% 

 € 7,72 

 18 jaar

 45,5% 

 € 6,69 

Het referentiemaandloon bedraagt per 1 juli 2025 bruto € 2.294,40.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | besluit | 2025-0000213859 | 30-09-2025

Handboek Dienst Toeslagen nu voor iedereen beschikbaar

Het Handboek Dienst Toeslagen is een naslagwerk voor alle medewerkers van de Dienst Toeslagen. Dit naslagwerk is nu voor iedereen beschikbaar op de site https://handboek.toeslagen.nl/. Voor de uitleg van de wet- en regelgeving sluit het Handboek zo veel mogelijk aan op de praktijk. Dienst Toeslagen legt een regel bijvoorbeeld uit aan de hand van gerechtelijke uitspraken, standpunten van de Kennisgroep Toeslagen en voorbeelden van casussen.

Bron: Belastingdienst | publicatie | 25-09-2025

Proceskostenvergoeding bij intrekken beroep

Een vrouw trekt haar beroep in, nadat de Belastingdienst in hoger beroep de verzuimboete vernietigt. Zij verzoekt om vergoeding van de proceskosten, het griffierecht en de wettelijke rente. De vrouw stelt dat zij recht heeft op een proceskostenvergoeding, omdat de Belastingdienst haar in het gelijk stelt door de verzuimboete in te trekken. Zij wijst erop dat haar gemachtigde professionele rechtsbijstand heeft verleend. De Belastingdienst komt tegemoet door de verzuimboete te vernietigen, maar verzet zich tegen de proceskostenvergoeding. De inspecteur stelt dat de gemachtigde van eiseres werkt voor een stamrecht-bv, die naar zijn aard niet kan worden gezien als een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent. Hij betwist daarmee of sprake is van professionele rechtshulp die voor vergoeding in aanmerking komt.

Proceskostenvergoeding 

De rechter kent de proceskostenvergoeding toe. Het standpunt van de Belastingdienst over de stamrecht-bv wordt verworpen, omdat niet de bv, maar de persoon zelf als gemachtigde optreedt. De rechter past de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toe. Deze voorziet in de mogelijkheid een proceskostenvergoeding toe te kennen wanneer een beroep wordt ingetrokken naar aanleiding van het tegemoetkomen door het bestuursorgaan. Omdat de Belastingdienst de verzuimboete intrekt nadat het beroep werd ingesteld, ontstaat het recht op kostenveroordeling. Voor de berekening van de hoogte van de vergoeding gebruikt de rechter het Besluit proceskostenvergoeding bestuursrecht, dat uitkomt op € 534 voor het indienen van een beroepschrift. Het griffierecht van € 48 moet eveneens worden vergoed. Bij te late betaling is wettelijke rente verschuldigd vanaf vier weken na de datum van de uitspraak. 

De rechter wijst het verzoek om vergoeding van bezwaarkosten af, omdat eiseres het bezwaar zelf heeft ingediend zonder rechtsbijstand en zij daarnaast geen proceskostenvergoeding voor de bezwaarprocedure heeft gevraagd.

Betekenis voor de praktijk

Deze uitspraak verduidelijkt wanneer belastingplichtigen hun proceskosten kunnen verhalen op de Belastingdienst. Belangrijk is dat de tegemoetkoming plaatsvindt nadat het beroep is ingesteld. Een vroegere tegemoetkoming leidt niet tot een kostenveroordeling.

Voor adviseurs geldt dat professionele rechtsbijstand in principe voor vergoeding in aanmerking komt, ongeacht de rechtsvorm van het kantoor. De persoon die daadwerkelijk als gemachtigde optreedt is bepalend, niet de onderliggende bedrijfsstructuur.

Bron: Rechtbank Noord-Nederland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBNNE:2021:635 | 24-02-2021